Bij een neurogene blaas is er onvoldoende controle over de blaas door een letsel of ziekte van de zenuwen, ruggenmerg of hersenen.
Welke klachten kan je ervaren?
De communicatie of aansturing van en naar de blaas is verstoord.
Afhankelijk van de plaats van het zenuwletsel zal een overactieve of onderactieve blaas ontstaan en zal de sluitspier wel of niet kunnen ontspannen bij plassen.
Hoe ontstaat het?
Een hersenletsel:
zoals hersenbloeding of -trombose, hersentumor, hoofdletsel door een ongeval, dementie
dit geeft een overactieve blaas, met normale sluitspierwerking
Een letsel van de hersenstam (hier bevinden zich zowel het zenuwcentrum voor de blaasvulling als voor het plassen):
zoals bij Parkinson, Multiple systeem atrofie (MSA) of Multiple Sclerose (MS)
dit kan zowel een overactieve als onderactieve blaas geven, met onvoldoende ontspanning van de sluitspier bij plassen of net teveel ontspanning
Een letsel van het ruggenmerg:
zoals bij een ruggenmergletsel door een ongeval, Multiple Sclerose (MS)
dit geeft een overactieve blaas, met verlies van coördinatie tussen blaas en sluitspier (ontspant niet of ongecontroleerd tijdens plassen)
bij ruggenmergletsels verdwijnt het blaasgevoel, er kan reflexmatig plassen optreden, maar ongecontroleerd en vaak met urineverlies
Een letsel van het onderste deel van ruggenmerg (sacraal) en/of de zenuwen naar de blaas:
zoals bij Spina Bifida (open rug), Multiple Sclerose (MS), suikerziekte, zenuwletsel door een operatie in het kleine bekken (bijvoorbeeld darmoperatie)
dit geeft meestal een onderactieve of luie blaas, met normale of gestoorde sluitspierwerking
Hoe wordt het vastgesteld?
Meestal ontstaan de plasklachten na het optreden en vaststellen van het zenuwletsel.
Hierdoor wordt meteen aan een neurogene blaas gedacht bij plots ontstane klachten van een overactieve of onderactieve blaas.
De neurogene blaas zal in dit geval worden bevestigd door middel van een plaskalender, uroflowmetrie (als plassen mogelijk is) en blaasfunctieonderzoek.
Soms zijn de plasklachten echter een eerste signaal van een neurologische aandoening, zoals multiple sclerose, een hersentumor of ziekte van Parkinson.
In dit geval zullen de plasklachten worden uitgewerkt door middel van een uitvoerige anamnese, lichamelijk onderzoek, plaskalender en uroflowmetrie.
Bij vermoeden van een neurogene blaas of bij onvoldoende effect van de behandeling ingesteld op basis van eerste onderzoeken, zal een blaasfunctieonderzoek worden uitgevoerd.
Hoe wordt het behandeld?
Als de blaas onvoldoende samentrekt of de sluitspier onvoldoende ontspant bij plassen, zal zelfsondage noodzakelijk zijn om de blaas leeg te maken.
In sommige gevallen zal een operatie van de blaas worden uitgevoerd, waarbij de blaas wordt vergroot met een stuk darm en/of een continent stoma wordt aangelegd waardoor sondage via de navel mogelijk wordt.
Is er sprake van een overactieve blaas kan medicatie de blaas rustiger maken, vaak in een hogere dosis dan bij een overactieve blaas die niet door een zenuwaandoening wordt veroorzaakt.
Als dit niet volstaat, kan botulinetoxine in de blaaswand worden ingebracht, in sommige gevallen kan sacrale neuromodulatie de blaas rustiger maken.
Volg @plaspraat