Met een uroflowmetrie kan de plasstraal gemeten worden.
De kracht, snelheid, duurtijd en het volume van de plas worden gemeten en op een curve uitgezet.
Dit geeft informatie over hoe de blaas en sluitspier werken tijdens het plassen.
Hoe gebeurt dit onderzoek?
Voor een uroflowmetrie moet je plassen op een speciaal toilet met meetapparatuur.
Vóór het onderzoek:
Het is belangrijk een goed gevulde blaas te hebben. Drink 1 tot 2 uur vooraf enkele glazen water en ga niet meer plassen kort voor het onderzoek.
Tijdens het onderzoek:
Het is de bedoeling dat je plast zoals je anders doet, om een zo correct mogelijk beeld te krijgen.
Ga dus niet plots duwen bij het plassen als je dit anders ook niet doet.
Na het onderzoek:
Na je plas krijgt je arts een rapport van de metingen en plascurve. De resultaten kunnen onmiddellijk met jou worden besproken.
Meestal zal er nog een echografie van de blaas gebeuren na het plassen om te controleren of de blaas leeg is.
Wat kan er worden vastgesteld?
Mogelijke afwijkingen bij vrouwen met plasproblemen:
- Onderbroken plascurve, bv bij duwen om te plassen door een luie blaas of blaasverzakking
- Golvende plascurve, bv door onvoldoende ontspannen van de bekkenbodem en sluitspier
- Zeer steile curve, bv bij een overactieve blaas
Het herhaaldelijk uitvoeren van de uroflowmetrie kan aantonen of een behandeling (medicatie, ingreep) een goed effect heeft.
Volg @plaspraat