Zindelijk worden is een leerproces dat normaal gesproken vanzelf gaat, met uiteraard de nodige hulp van de ouders, grootouders, opvoeders.

Als een kind van 4 jaar of ouder nog regelmatig natte broekjes heeft, is er mogelijks toch iets meer aan de hand.
Kleuters vinden dit vaak zelf niet zo’n groot probleem, maar vanaf lagere schoolleeftijd gaat dit vaak gepaard met schaamte.
Het kan ertoe leiden dat de kinderen leuke uitstapjes uit de weg gaan, de schoolresultaten en ook het zelfvertrouwen kunnen eronder lijden.

Ook ouders zitten vaak met de handen in het haar, want voor er aan een doktersbezoek wordt gedacht hebben ze vaak al allerlei middeltjes en tips uitgeprobeerd, met beperkt resultaat.

Wat is dat nu eigenlijk?

Kinderen die in hun broek plassen hebben ongewild urineverlies overdag omdat hun blaas en/of sluitspier – de spier waarmee je je plas kan ophouden – niet goed functioneren.

Het kan gaan om enkele druppels verlies, een natte slip, tot het verliezen van de volledige blaasinhoud waardoor ook de bovenkledij (broek of rok) nat wordt.

Er zijn verschillende vormen van urineverlies:

  • aandrangincontinentie : urineverlies bij een plasdrang waarbij het toilet niet op tijd kan worden bereikt, kan om druppelverlies gaan tot verlies van de volledige plas
  • overloopincontinentie : urineverlies de ganse dag door zonder duidelijk uitlokkende factor
  • stressincontinentie : urineverlies bij verhoogde druk op de blaas door bijvoorbeeld hoesten, springen, sporten
  • giechelincontinentie : urineverlies bij hard lachen (ondanks wat de term doet vermoeden dus niet bij giechelen)

Waarom heeft mijn kind hier last van?

De belangrijkste oorzaken van urineverlies bij kinderen :

Hierbij trekt de blaasspier heel plots en hevig samen waardoor je kind een plotse plasdrang ervaart.

Dit kan zo hevig zijn dat je kind zijn of haar plas niet kan ophouden (aandrangincontinentie).

Typisch spurt je kind vaak naar het toilet voor kleine plasjes en zonder voorafgaande waarschuwing of plasdrang. 

Je kan opmerken dat je kind gebruik maakt van “ophoudmanieren”, zoals de benen kruisen, hurken met één hiel tussen de billen, knijpen in de plasser.

  • te gespannen sluitspier of bekkenbodem

Urineverlies kan ook het gevolg zijn van verkeerd plassen, wat ook dysfunctioneel plassen wordt genoemd.

Hierbij houden kinderen onbewust hun sluitspier continu gespannen en weten ze niet hoe deze te ontspannen bij plassen.

Door deze verhoogde spanning kan het blaasgevoel verstoord zijn, waardoor de blaas overmatig zal vullen en na lange tijd een luie blaas ontstaat.

Het urineverlies ontstaat doordat het onmogelijk is om de spanning in de sluitspier continu zo hoog te houden, waardoor er af en toe een gulpje urine uit de blaas ontsnapt.

Of doordat er een luie blaas is ontstaan die zich onvoldoende kan ledigen bij plassen, waardoor er overloopincontinentie ontstaat. 

Er zullen dus zowel overdag als ’s nachts ongelukjes kunnen optreden, zonder dat het gelinkt is aan een duidelijke situatie zoals bijvoorbeeld bij aandrangincontinentie.

  • te zwakke sluitspier of bekkenbodem

Stressincontinentie is urineverlies dat ontstaat doordat de sluitspier onvoldoende krachtig reageert op een drukverhoging in de buik.

Deze drukverhoging ontstaat bijvoorbeeld bij hoesten, niezen, springen, lopen.

Het komt bij kinderen relatief weinig voor, en gaat vaak samen met aandrangincontinentie.

  • giechelincontinentie door onbekende oorzaak

Deze vorm van urineverlies komt niet frequent voor, maar treft 2 keer zoveel meisjes dan jongens. 

De exacte oorzaak is onbekend, maar mogelijks geven de hersenen bij een stevige lachbui een foutief signaal naar de blaas om zich te ledigen.

Kinderen met giechelincontinentie hebben meestal geen andere plasklachten of andere vormen van urineverlies.

  • aanlegstoornissen

Een urineleider die niet uitmondt in de blaas maar in de plasbuis onder sluitspier, kan de oorzaak zijn van een continu urineverlies de ganse dag en nacht door.

Ook afwijkingen van het zenuwstelsel zoals bij spina bifida of open ruggetje, gaan vaak gepaard met plasproblemen en urineverlies. 

  • aandoeningen buiten de urinewegen die urineverlies kunnen bevorderen

Er is een bewezen verband tussen urineverlies bij kinderen en constipatie.

Constipatie wil zeggen minder dan 3x per week ontlasting en hard moeten persen, wat gepaard kan gaan met buikpijn, stoelgangsverlies, braken of lusteloosheid.

Het kan te wijten zijn aan het fout gebruik van de bekkenbodemspieren of door druk van de harde stoelgang op de blaas en bekkenbodem. 


Ook gedragsstoornissen zoals ADHD komen frequenter voor bij kinderen met urineverlies, vooral bij de complexere vormen en samen met constipatieklachten.

Wat kan ik zelf doen?

De meeste plasproblemen bij kinderen verdwijnen spontaan, waarbij het bij het ene kind langer duurt dan bij het andere.

Maar als je kind ouder is dan 4 jaar en regelmatig natte broeken heeft overdag is het raadzaam dit aan te kaarten bij je arts.

Ook als je kind zelf aangeeft het moeilijk te hebben met het plasprobleem of als je als ouder merkt dat je kind zijn of haar zelfvertrouwen afneemt en de schaamte toeneemt door de plasproblemen, is het zeker en vast belangrijk na te gaan hoe het probleem kan worden verholpen.

 

Je kan sowieso zelf al een aantal dingen doen om het plasprobleem aan te pakken.

Zorg voor een gezond drink-, plas- en stoelgangspatroon:

  • laat je kind voldoende drinken tussen ontbijt en avondeten, minstens 1 liter per dag, liefst water
  • stimuleer je kind om de plas wat langer op te houden, verplicht je kind niet te gaan plassen als het geen plasdrang heeft (blaastraining)
  • zorg dat je kind comfortabel op het toilet zit, voorzie een opstapbankje zodat het met de voeten kan steunen en een kleinere toiletbril zodat de bekkenbodem goed ondersteund is
  • zorg dat je kind regelmatig stoelgang maakt, want een goede darmwerking is van belang voor een goede blaascontrole; vermijd constipatie, ook hiervoor is voldoende bewegen, voldoende drinken en vezelrijke voeding belangrijk

Als je kind ophoudgedrag vertoont voor stoelgang kan je gedurende enkele weken stimuleren dat je kind na elke maaltijd minstens 5 minuten op toilet gaat zitten.

Na het eten worden de darmen namelijk gestimuleerd en is de kans op stoelgang maken groter.

Door het vaste toiletmoment leuk te maken met een boekje of muziek leert je kind de tijd te nemen om stoelgang te maken.

Wat kan je arts doen?

Indien de levensstijladviezen en blaastraining geen effect hebben op de plasklachten, ga je best met je kind langs bij je huisarts of uroloog.

Onderzoeken

De arts zal vragen stellen over de plasklachten, stoelgangsproblemen, pijnklachten,...

Om de oorzaak van het frequent plassen te achterhalen zullen onderzoeken worden uitgevoerd:
(niet noodzakelijk allemaal, afhankelijk van de klachten en de bevindingen)

  • lichamelijk onderzoek
    onderzoek van de buik, uitwendige geslachtsdelen om afwijkingen vast te stellen    
    zoals tekenen van constipatie, afwijkingen van de geslachtsdelen
  • beeldvorming van nieren en blaas
    door middel van echografie (scans worden bij kinderen enkel in uitzonderlijke gevallen uitgevoerd omwille van de straling)

Om de plasproblemen beter in kaart te brengen zijn volgende onderzoeken noodzakelijk:

  • plaskalender
    om het plas-en drinkpatroon te beoordelen   
         ‍
  • uroflowmetrie met echo residu
    om de plasstraal te beoordelen en te kijken of de blaas volledig leeg is na plassen

Afhankelijk van de resultaten van bovenstaande onderzoeken kan het nodig zijn het plasprobleem verder uit te werken met:

  • blaasfunctieonderzoek:
    om de werking van de blaas- en sluitspier tijdens het vullen van de blaas en tijdens plassen te beoordelen
  • cystoscopie:
    om de binnenkant van de plasbuis en blaas te beoordelen
    dit gebeurt bij kinderen onder narcose en wordt enkel uitgevoerd bij specifieke indicaties, zoals vermoeden van meataal vliesje bij meisjes

 

Behandelingen

Urotherapie is uitermate belangrijk bij de behandeling van plasklachten bij kinderen.

Hierbij wordt via een gerichte en herhaaldelijke begeleiding gewerkt rond:

  • inzicht in hoe de blaas- en bekkenbodemspieren werken
  • bewustwording en verbeteren van plas- en stoelgangspatroon

Bekkenbodemkinesitherapie en/of zenuwstimulatie (TENS) kunnen helpen bij vaak plassen en/of hevige plasdrang door zowel een over- als onderactieve blaas, als bij een overspannen bekkenbodem.

Medicatie kan de blaas rustiger maken in het geval van een overactieve blaas.

Een operatie zoals botulinetoxine in de blaas kan de overactieve blaas rustiger maken als bovenstaande onvoldoende helpt.

Ook andere ingrepen kunnen nodig zijn om het urineverlies te verhelpen, zoals het doornemen van een meataal vliesje bij meisjes of het reïmplanteren van de urineleider bij een aanlegstoornis. 

Hoe verloopt zindelijk worden?

Zindelijk worden verloopt in verschillende fases:

  • bij de geboorte tot de leeftijd van 1 jaar plassen baby's onbewust van zodra de blaas gedeeltelijk is gevuld

dit kan tot 20 keer per dag voorkomen en kan je bijvoorbeeld zelf uitlokken door te wrijven of tikken op de onderbuik

  • vanaf 2-3 jaar leert een kind blaas- en darmvulling aanvoelen

eerst is er zindelijkheid voor stoelgang 's nachts, dan overdag

  • rond 4 jaar kunnen de meeste kinderen bewust hun plas ophouden

ze zijn volledig zindelijk overdag

  • rond 5 jaar slagen de meeste kinderen er in de blaas onder controle te houden 's nachts

ze zijn zindelijk zowel overdag als 's nachts

Het is raadzaam een arts te raadplegen als je kind:

-        Aan de leeftijd van 3 jaar nog stoelgang of vegen in zijn of haar onderbroek heeft

-        Aan de leeftijd van 4-5 jaar overdag nog niet droog is

-        Aan de leeftijd van 6-7 jaar ‘s nachts nog niet droog is

Volg @plaspraat

// inside body tag