Bedplassen is een veelvoorkomend plasprobleem bij kinderen. 

Tijdens de eerste levensjaren is dit een normaal fenomeen, zelfs op de leeftijd van 7 jaar plast nog 1 op de 10 kinderen regelmatig in bed

Rond de leeftijd van 5 à 6 jaar kan je kind zich echter beginnen schamen over het bedplassen of uitstapjes zoals logeren bij vriendjes of op kamp gaan vermijden. 

Vanaf die leeftijd wordt het als een medisch probleem beschouwd en kan een behandeling worden opgestart. 

Het is bewezen dat bedplassen een negatieve invloed heeft op het zelfvertrouwen van het kind, zeker bij oudere kinderen. 

Ook bij de ouders wegen de gebroken nachten, vele wasbeurten en oplopende kosten na verloop van tijd door. 

Reden te meer om na te gaan wat de oorzaak is. 

Wil je de stap zetten naar medische hulp, hou dan samen met je kind een bedplaskalender bij en neem deze mee bij je (kinder)arts of uroloog. 

Wat is dat nu eigenlijk?

Bedplassen of enuresis nocturna is ongewild urineverlies tijdens de slaap:

  • minstens 2 maal per week in de afgelopen 3 maanden bij een kind van 5 jaar
  • minstens 1 maal per maand bij een kind van 7 jaar of ouder

Bij primaire enuresis nocturna is er geen langdurige periode van zindelijkheid.

Bij secundaire enuresis nocturna is er al een periode van minstens 6 maanden zindelijkheid geweest. 

Waarom heeft mijn kind hier last van?

Als er sprake is van enuresis nocturna bij een kind ouder dan 6 jaar, is er een probleem op een of meerdere van deze 4 niveaus:

-        ter hoogte van de zenuwbanen tussen hersenen en blaas waardoor je kind niet wakker wordt ‘s nachts bij een volle blaasgevoel (verminderde wekreflex)

-        ter hoogte van de nieren als er te veel urine wordt aangemaakt gedurende de nacht (nachtelijke polyurie, door gebrek aan antidiuretisch hormoon)

-        ter hoogte van de blaas als deze een te kleine capaciteit heeft of er een overactieve blaas is

-        ter hoogte van de bekkenbodem als er onvoldoende relaxatie optreedt bij plassen (dysfunctioneel plassen)

Elk van deze oorzaken vraagt een andere aanpak.

Wat kan je zelf doen?

Je kan sowieso zelf al een aantal dingen doen om het plasprobleem aan te pakken.

Zorg voor een gezond drink-, plas- en stoelgangspatroon:

  • laat je kind voldoende drinken tussen ontbijt en avondeten, minstens 1 liter per dag, liefst water
  • stimuleer je kind om de plas wat langer op te houden, verplicht je kind niet te gaan plassen als het geen plasdrang heeft (blaastraining)
  • zorg dat je kind comfortabel op het toilet zit, voorzie een opstapbankje zodat het met de voeten kan steunen en een kleinere toiletbril zodat de bekkenbodem goed ondersteund is
  • zorg dat je kind regelmatig stoelgang maakt, want een goede darmwerking is van belang voor een goede blaascontrole; vermijd constipatie, ook hiervoor is voldoende bewegen, voldoende drinken en vezelrijke voeding belangrijk

Wat kan je arts doen?

Indien de levensstijladviezen en blaastraining geen effect hebben op de plasklachten, ga je best met je kind langs bij je huisarts of uroloog.

Onderzoeken

De arts zal vragen stellen over de plasklachten, stoelgangsproblemen, pijnklachten,...

Om de oorzaak van het frequent plassen te achterhalen zullen onderzoeken worden uitgevoerd:
(niet noodzakelijk allemaal, afhankelijk van de klachten en de bevindingen)

  • lichamelijk onderzoek
    onderzoek van de buik, uitwendige geslachtsdelen om afwijkingen vast te stellen    
    zoals tekenen van constipatie, afwijkingen van de geslachtsdelen
  • beeldvorming van nieren en blaas
    door middel van echografie (scans worden bij kinderen enkel in uitzonderlijke gevallen uitgevoerd omwille van de straling)

Om de plasproblemen beter in kaart te brengen zijn volgende onderzoeken noodzakelijk:

  • plaskalenderom het plas-en drinkpatroon te beoordelen, doe dit minstens 2 volledige dagen

    ! bij bedplassen moet ook een nachtkalender worden bijgehouden gedurende 1 week om de nachtelijke urineproductie te beoordelen: meet gedurende 7 opeenvolgende dagen het pampervolume (=gewicht natte pamper - gewicht droge pamper) + ochtendvolume (ochtendplas in een maatbeker). Download hier de plaskalender
  • uroflowmetrie met echo residu
    om de plasstraal te beoordelen en te kijken of de blaas volledig leeg is na plassen

Afhankelijk van de resultaten van bovenstaande onderzoeken kan het nodig zijn het plasprobleem verder uit te werken met:

  • blaasfunctieonderzoek:
    om de werking van de blaas- en sluitspier tijdens het vullen van de blaas en tijdens plassen te beoordelen
  • cystoscopie:
    om de binnenkant van de plasbuis en blaas te beoordelen
    dit gebeurt bij kinderen onder narcose en wordt enkel uitgevoerd bij specifieke indicaties, zoals vermoeden van meataal vliesje bij meisjes

 

Behandelingen

Blaas- of bekkenbodemproblemen

Urotherapie is de basisbehandeling.

Hierbij wordt via een gerichte en herhaaldelijke begeleiding gewerkt rond:

  • inzicht in hoe de blaas- en bekkenbodemspieren werken
  • bewustwording en verbeteren van plas- en stoelgangspatroon

Bekkenbodemoefeningen en/of zenuwstimulatie (TENS) kan helpen bij vaak plassen en/of hevige plasdrang door zowel een overactieve als onderactieve blaas, als bij een dysfunctioneel plaspatroon.

Medicatie kan de blaas rustiger maken in het geval van een overactieve blaas.

Een operatie zoals botulinetoxine in de blaas kan de overactieve blaas rustiger maken als bovenstaande onvoldoende helpt.

Nierprobleem

Bij een te hoge urineproductie 's nachts bij kinderen is het belangrijk het drinkgedrag te evalueren.

Het vermijden van melk drinken 's avonds of stoppen met water drinken na het avondeten kan al volstaan om minder urine aan te maken 's nachts (urotherapie).


Volstaat dit niet, dan kan medicatie worden opgestart die het antidiuretisch hormoon vervangt, dat onvoldoende aanwezig of werkzaam is. 

Hierbij moet elke avond 1 uur voor slapengaan een pilletje worden ingenomen gedurende minstens 3 maanden of kortdurend bij vakanties of kampjes. 

Wekprobleem

Als de plaskalender en uroflowmetrie geen nier- of blaasprobleem aantonen, ligt de oorzaak wellicht bij de wekbaarheid van je kind en kan een plaswekker worden opgestart.

Hierbij draagt je kind 's nachts een broekje met een sensor waarbij een alarm afgaat als het broekje nat wordt. 

Door dit enkele weken te gebruiken leert je kind wakker te worden bij plasdrang nog voor er urineverlies optreedt.

Hoe verloopt zindelijk worden?

Zindelijk worden verloopt in verschillende fases:

  • bij de geboorte tot de leeftijd van 1 jaar plassen baby's onbewust van zodra de blaas gedeeltelijk is gevuld

dit kan tot 20 keer per dag voorkomen en kan je bijvoorbeeld zelf uitlokken door te wrijven of tikken op de onderbuik

  • vanaf 2-3 jaar leert een kind blaas- en darmvulling aanvoelen

eerst is er zindelijkheid voor stoelgang 's nachts, dan overdag

  • rond 4 jaar kunnen de meeste kinderen bewust hun plas ophouden

ze zijn volledig zindelijk overdag

  • rond 5 jaar slagen de meeste kinderen er in de blaas onder controle te houden 's nachts

ze zijn zindelijk zowel overdag als 's nachts

Het is raadzaam een arts te raadplegen als je kind:

-        Aan de leeftijd van 3 jaar nog stoelgang of vegen in zijn of haar onderbroek heeft

-        Aan de leeftijd van 4-5 jaar overdag nog niet droog is

-        Aan de leeftijd van 6-7 jaar ‘s nachts nog niet droog is

Volg @plaspraat

// inside body tag