Een onderactieve of luie blaas is een blaas die niet in staat is leeg te plassen.

Hoe merk je het?

Een luie blaas gaat gepaard met een grote variatie in plasklachten:

  • weinig gaan plassen, verminderd blaasgevoel, plassen van grote volumes
  • zwakke of onderbroken straal, moeten duwen om te plassen
  • het gevoel hebben niet volledig leeg te plassen

Hoe ontstaat het?

Onvoldoende spierkracht in de blaasspier

Bij kinderen ontstaat dit meestal door een langdurig dysfunctioneel plaspatroon

Dit wordt bijvoorbeeld gezien bij kinderen met ophoudgedrag, zoals weigeren te plassen op school. 

Hierbij zijn de sluitspier en bekkenbodem te gespannen, waardoor plassen moeizaam gaat en het kind druk moet zetten om te kunnen plassen. 

Door deze verhoogde spanning en het ophoudgedrag vermindert uiteindelijk het blaasgevoel en zal de blaas alsmaar minder spierkracht hebben.

Uiteindelijk zal er steeds meer urine achterblijven in de blaas na plassen en kunnen urineverlies en urineweginfecties optreden. 

In ernstige gevallen kan er terugvloei van urine naar de nieren ontstaan met pijnklachten en nierontsteking tot gevolg.

Onvoldoende signaal vanuit de zenuwen van en naar de blaas

Als de blaas niet op een normale manier wordt aangestuurd of prikkels ontvangt, noemen we dit een neurogene blaas.

Dit wordt gezien bij aangeboren aandoeningen zoals spina bifida (open ruggetje), bij ruggenmergletsels, hersenletsels of bij een motorische en/of mentale achterstand.

Hoe wordt het vastgesteld?

Een luie blaas wordt vermoed op basis van de plasklachten.

De arts zal hiernaar vragen, maar ook naar andere klachten, zoals stoelgangsproblemen of pijnklachten. 

De plasklachten worden verder uitgewerkt door middel van een lichamelijk onderzoek, een plaskalender en een uroflowmetrie.

Een lichamelijk onderzoek wordt uitgevoerd om onderliggende oorzaken zoals constipatie of afwijkingen aan de geslachtsorganen vast te stellen.

De plaskalender brengt het plas- en drinkgedrag in kaart. 

Een uroflowmetrie en echo residu bepaling laat toe de plasstraal te beoordelen en ook of de blaas leeg is na het plassen.


Bij vermoeden van een luie blaas op basis van voorgaande onderzoeken kan een blaasfunctieonderzoek voor het beoordelen van de blaasspierwerking dit bevestigen.

Dit wordt bij kinderen enkel uitgevoerd indien de behandeling geen effect heeft of als er een neurologisch probleem wordt vermoed. 

Zo nodig zullen bijkomende onderzoeken zoals een urineonderzoek, beeldvorming van de urinewegen of cystoscopie worden uitgevoerd. 

Hoe wordt het behandeld?

De behandeling om een luie blaas beter te laten samentrekken bestaat er (nog) niet. 

Het aanpassen van drink-, plas- en stoelgangsgedrag is van groot belang, waarbij vooral moet vermeden worden de blaas overmatig te vullen:

  • Voldoende drinken, maar goed spreiden doorheen de dag
  • vermijden van overmatig gebruik van blaasprikkelende dranken, zoals bruisende drankjes
  • op regelmatige tijdstippen gaan plassen (klokplassen)

Het beter ontspannen van de bekkenbodem kan het een luie blaas makkelijker maken. Dit kan door:

Als geen van bovenstaande behandelingen effectief of mogelijk zijn, dan zal de blaas moeten worden leeggemaakt door middel van sondage.

Hierbij wordt op regelmatige tijdstippen de blaas leeggemaakt door een sonde (buisje) via de plasbuis in de blaas te brengen.

In ideale omstandigheden wordt dit door je kind zelf uitgevoerd, maar als het nog niet oud genoeg is, of het is niet mogelijk, zal dit door anderen (ouders, verpleegkundige, zorghulp) moeten worden uitgevoerd. 

In uitzonderlijke gevallen kan een operatie van de blaas zelf nodig zijn om schade aan de nieren te voorkomen en de plasklachten voldoende onder controle te krijgen. 

Share this post
Kinderen - Aandoeningen

Gerelateerde artikels

Kinderen - Aandoeningen
Kinderen - Aandoeningen

Volg @plaspraat

// inside body tag